Ancestor Tree Manager |
![]() |
Alle instellingen zijn te vinden onder menu
.
De meeste instellingen zijn gebruikersspecifiek, ze worden opgeslagen in de programma-administratie.
Daarnaast zijn er enkele stamboom-specifieke instellingen die in het stamboombestand worden opgeslagen.
Deze instellingen verschillen van de andere instellingen doordat ze stamboomspecifiek zijn en worden daarom in het stamboombestand opgeslagen.
Titel | De tekst die bovenaan elke HTML pagina van de rapportage wordt weergegeven (optioneel) |
Stamboommap | De map voor alle bestanden behorende bij een specifieke stamboom, zie voor een uitgebreide uitleg pagina Mappen en bestanden |
ATM kan worden uitgevoerd in 3 talen:
Wisselen tussen de talen kan zonder dat ATM opnieuw moet worden opgestart.
De taal die gebruikt dient te worden voor de naamgeving van materiaalbestanden kan apart ingesteld worden en kan zodoende afwijken van de taal zoals ingesteld voor ATM of de rapportage. Zie Bestandsconventies.
Beschikbare talen voor de bestandsconventies:
ATM ondersteunt 2 verschillende schermindelingen, zoals wordt uitgelegd op pagina Hoofdvenster.
Lettertype en lettergrootte kan naar eigen smaak worden ingesteld.
De volgorde van de datumdelen bepaalt hoe datums binnen het programma worden gepresenteerd en geïnterpreteerd. Dit is vooral relevant voor de datuminvoervelden.
Als een invoerveld de focus krijgt zijn er 2 mogelijkheden:
Het selecteren van een ouder, zodat deze in het hoofdvenster wordt getoond, kan naar keuze met een enkele of een dubbele klik:
De hoofdmap wordt besproken op pagina Mappen en bestanden. Hier kan worden aangegeven of je gebruik wilt maken van de hoofdmap.
Het laatst geopende stamboombestand kan automatisch worden geladen, indien gewenst. Als een bestand echter expliciet wordt meegegeven als opstart-argument, heeft dit voorrang op het laatst geopende stamboombestand.
De opties 'Autmatisch aanvullen van invoervelden' en 'Bewerking op statusbalk tonen' worden besproken bij Gegevensinvoer.
Bij het ontkoppelen van materiaal kan een melding getoond worden over de nieuwe locatie van het materiaal.
Om gegevensverlies te voorkomen kan er een wekker worden gezet die waarschuwt dat het tijd wordt om de gegevens op te slaan. Het interval is instelbaar.
Snelkoppelingen kunnen naar eigen inzicht worden gewijzigd, verwijderd of aangemaakt. Klikken op een item toont een venster waarop de gewenste instelling kan worden gespecificeerd.
Meldingen op de statusbalk die automatisch na 10 seconden verdwijnen vallen beter op met een achtergrondkleur.
In overzichtstabellen valt een fout beter op door gebruik van een afwijkende kleur. Het is dan ook aan te bevelen om hiervoor altijd een andere kleur te kiezen dan voor de verwanten van de referentiepersoon, zie hieronder.
Als er een referentiepersoon is ingesteld worden de voorouders en broers/zusters van deze persoon (en de broers/zusters van de voorouders van de referentiepersoon) met afwijkende kleuren aangegeven. Deze kleuren kunnen naar eigen smaak worden aangepast.